Na het ontslag van zijn minister van Financiën, Christian Lindner, in november, heeft de Duitse bondskanselier Olaf Scholz deze week zijn eigen politieke val ingeluid.
Door het verliezen van een vertrouwensstemming in de Bundestag (het Duitse parlement) heeft Scholz de weg vrijgemaakt voor vervroegde verkiezingen op 23 februari 2025. Deze politieke zet markeert het einde van de Duitse driepartijencoalitie, de zogenaamde 'verkeerslichtcoalitie' (met de sociaal-democraten in rood, de liberalen in geel en de Groenen) en vormt een belangrijk keerpunt voor de economische grootmacht van Europa.
De honger naar transformatie lijkt voorbij, en de publieke opinie lijkt terug te verlangen naar 'de goede oude tijd'. De val van de regering-Scholz is een verhaal van ambitieuze hervormingen die botsten met de harde realiteit.
De steun voor de bondskanselier daalde door slechte communicatie, slecht ontworpen hervormingen, te veel veranderingen in een te korte tijd en vooral door het onopgeloste spanningsveld tussen de beperkingen van de Schuldenrem in de grondwet en de noodzaak van enorme investeringen in sleutelgebieden zoals klimaatverandering, digitalisering, infrastructuur, onderwijs, energie en defensie.
Toen de coalitie van Scholz in februari 2022 aantrad, beloofde zij niets minder dan een nationale transformatie: tegen het einde van de regeerperiode zou Duitsland een ander land zijn, zo beloofden de coalitiepartners. Maar de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, die slechts tien dagen na het aantreden van de regering begon, dwarsboomde deze plannen en dwong de regering in een crisisbeheersingsmodus.
De sancties tegen Rusland veroorzaakten energietekorten, de inflatie steeg, de steun aan Oekraïne bracht hoge financiële en politieke kosten met zich mee, en burgers begonnen te vrezen voor het uitbreken van een Derde Wereldoorlog.
Afnemende publieke steun
Het land staat nu voor slechts de vierde onverwachte verkiezing in zijn 75-jarige geschiedenis. Hoe is Duitsland zover gekomen?
Terwijl de driepartijencoalitie van Scholz worstelde om haar agenda uit te voeren, nam de publieke steun af. Duitsers, traditioneel voorzichtig met snelle veranderingen en niet voorbereid op de hoge kosten, verzetten zich tegen slecht gecommuniceerde hervormingen en hun onvoorziene gevolgen.
Elke coalitiepartner kan worden verweten communicatiefouten te hebben gemaakt. Scholz zelf kon bijvoorbeeld geen duidelijke beslissing nemen over welke wapensystemen naar Oekraïne moesten worden gestuurd, waarbij hij heen en weer ging tussen steun en angst. Vicekanselier Robert Habeck dacht dat verwarmingssystemen in particuliere huishoudens een eenvoudige manier zouden zijn om klimaatdoelen te halen. Maar een vroeg voorstel van de wet werd gelekt door de liberalen, en tabloids hekelden Habeck vanwege de zogenaamde 'Verwarmingshamer', die eigenaren van gas- en olieverwarmingssystemen financieel zou ruïneren door hen te dwingen dure warmtepompen te installeren.
En de liberalen ruïneerden de reputatie van Duitsland in de besluitvormingsprocessen van de Europese Unie toen ze hun veto uitspraken over EU-wetgeving na jaren van formuleren van een compromis tussen 27 lidstaten.
De top-down benadering van de regering voelde voor velen paternalistisch aan en de kosten van de transformatie begonnen de vermeende voordelen te overtreffen.
Economische ellende
Interne spanningen teisterden de coalitie ook. De leiders van de sociaal-democraten, liberalen en Groenen – Scholz, Lindner en Habeck – kwamen ondanks hun aanvankelijke eenheid steeds meer in conflict door hun verschillende wereldbeelden en persoonlijkheden. Vooral Lindners ambitie zorgde voor spanningen binnen zijn rol als juniorpartner. Hij kwam bovendien over als een lobbyist voor het bedrijfsleven in plaats van een dienaar van zijn land.
Externe factoren maakten de situatie nog ingewikkelder. De exportgerichte Duitse economie kreeg zware klappen door wereldwijde verstoringen in toeleveringsketens, inflatie en energiecrises. Dit werd deels veroorzaakt door de westerse sancties tegen Rusland, de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, en aanvallen op containerschepen door Houthi's of Somalische piraten bij de Hoorn van Afrika. Daarnaast waren er nog steeds langetermijneffecten van de pandemie die de globalisering negatief beïnvloedden.
Deze uitdagingen legden structurele zwaktes bloot in het Duitse model, waaronder een vergrijzende bevolking, arbeidskrapte en een gebrek aan innovatie, vooral in de auto-industrie, die de overgang van verbrandingsmotoren naar elektrische voertuigen niet goed wist te managen.
De opkomst van populisme voegt een extra laag complexiteit toe aan het politieke landschap van Duitsland. In onzekere tijden vinden extremistische stemmen aan beide uiteinden van het spectrum vruchtbare grond, wat de Duitse naoorlogse consensus over een liberale, open samenleving gebaseerd op tolerantie, gelijkheid en inclusiviteit uitdaagt.
Aan de extreemrechtse kant staat Alternative für Deutschland (AfD), een nationalistische, racistische, anti-migratiepartij die opereert volgens het populistische handboek: inspelen op emoties, simplistische boodschappen verspreiden en proberen het functioneren van het huidige politieke systeem te ondermijnen.
Aan de andere kant staat Dr. Sahra Wagenknecht, een voormalige lid van de Oost-Duitse communistische partij, die haar eigen beweging oprichtte en direct een juniorpartnerpositie verwierf in twee regionale regeringen in Oost-Duitsland. Zij combineert charismatisch leiderschap met linkse sociaaleconomische standpunten en nationalistische retoriek tegen migranten. Beide extremistische partijen willen een ander politiek systeem en zijn pro-Rusland.
Terwijl Duitsland zich opmaakt voor vervroegde verkiezingen, staan kiezers voor een scherpe keuze tussen continuïteit en populisten die de kernprincipes van het politieke systeem in twijfel trekken en inspelen op de angsten van mensen. De gevestigde partijen, gecentreerd in het midden, bieden variaties op bekende thema's. Ze zijn allemaal pro-Europese Unie, westers georiënteerd, kritisch tegenover Rusland en toegewijd aan een sociale markteconomie.
De hoop op gedurfde stappen richting diepere Europese integratie of significante verschuivingen in het buitenlands beleid kan worden gedwarsboomd. Daarentegen beloven randpartijen aan de uiterste rechter- en linkerzijde drastische beleidswijzigingen, met name op het gebied van buitenlandse zaken, migratiebeleid, sociale voorzieningen en economisch beheer.
Nieuwe regering, hetzelfde beleid?
De meest waarschijnlijke uitkomst in 2025 lijkt een herschikking van het centristische speelveld te zijn. De conservatieve oppositie staat op het punt winst te boeken, maar niet genoeg om alleen te regeren. Dit scenario suggereert dat de volgende Duitse regering er anders uit kan zien, maar waarschijnlijk vergelijkbaar zal handelen als haar voorgangers.
Voor de internationale gemeenschap betekent dit dat Duitsland waarschijnlijk zijn toewijding aan multilateralisme, de NAVO en de EU zal behouden. Echter, de hoop op gedurfde stappen richting diepere Europese integratie of significante verschuivingen in het buitenlands beleid kan worden gedwarsboomd.
De komende verkiezingen weerspiegelen een bredere spanning in de Duitse samenleving tussen de behoefte aan verandering en het verlangen naar stabiliteit. Terwijl externe druk toeneemt – van een nieuwe Amerikaanse regering tot mondiale handelsoorlogen en veiligheidsdreigingen – kan de volgende Duitse regering gedwongen worden beslissender op te treden dan haar voorzichtige electoraat misschien zou willen.
Uiteindelijk dient het Duitse politieke drama dat zich in de komende twee maanden van een zeer korte verkiezingscampagne zal afspelen als een microkosmos van de uitdagingen waarmee veel westerse democratieën worden geconfronteerd: hoe noodzakelijke veranderingen door te voeren zonder een bevolking die op zijn hoede is voor verstoringen, van zich te vervreemden.
De uitkomst van deze evenwichtsoefening zal gevolgen hebben tot ver buiten de grenzen van Duitsland en zal de toekomst van Europa en zijn rol op het wereldtoneel bepalen.
Het goede nieuws is dat Duitsland niet in een diepe crisis verkeert en dat de verkiezingsuitslag niet tot ontwrichtende veranderingen zal leiden. Een nieuwe samenstelling van een coalitieregering is heel normaal in een democratie als de bevolking dat wil. Maar de vraag blijft: zal dit genoeg zijn om de toekomstige uitdagingen aan te gaan?